zaterdag 23 februari 2008

Duits H4 SO 2

A. Duits - Nederlands
1. ermahnen
2. lebendig
3. der Eid
4. eine Sagengestalt
5. die Bundesbahn
6. der Ausflug
7. heimlich
8. Ist das lange her?
9. Kabelfernsehen und Telefon.
10.Es gibt auch noch eine Sauna.

B. Nederlands - Duits
1. het gekonkel
2. de woestenij
3. het Weense straatnamenboek
4. de uitvinder van de hondenbelasting
5. sprookjesachtig
6. de stoomlocomotief
7. een schrijfster
8. de deken
9. de uitdager
10.de gebeurtenis

C. Vertaal het gesprek
1. Heeft u gereserveerd?
2. Nee, ik heb niet gereserveerd.
3. Hoelang wilt u blijven?
4. Twee nachten, en ik wil graag een tweepersoonskamer.
5. Dat is oké.
6. Wat kost de kamer?
7. Dat kost samen 100 euro, wij wensen u veel plezier!
8. Dankje wel, tot ziens.
9. Tot ziens.

dinsdag 5 februari 2008

Duits H4 SO 2

A. Duits - Nederlands
1. die Fahrkarten
2. schlafen
3. die Kerze
4. das Museum
5. anfangen
6. Das macht 35 Euro.
7. Der Fensterplatz ist besetzt.
8. Wann fahren Sie?

B. Nederlands – Duits
1. het loket
2. stoppen
3. een pak koekjes
4. een wandeling langs de etalages maken
5. Veel plezier!
6. de employee, bediende
7. een fles jus d’orange
8. toen
9. de tweepersoonskamer
10. de lippenbalsem

C. Vertaal het gesprek
A. Waarmee kan ik u van dienst zijn?
B. Ik wil graag een kaartje, eenmaal Hamburg, tweede klasse.
A. Enkele reis of retour?
B. Enkele reis met kortingskaart, a.u.b.
A. Rokers of niet-rokers?
B. Niet-rokers, hoe laat vertrekt de trein?
A. Om 20.18, spoor 11.